Daarom start er een samenwerking tussen enerzijds de Rijksuniversiteit Groningen, HBO- en MBO-instellingen en anderzijds de boeren. Volgens RUG-hoogleraar Gjalt de Jong zijn nieuwe opleidingen belangrijk om een goede basis voor natuurinclusieve landbouw te leggen. Daarmee breng je een gezonde bodem, gezond voedsel en een gezond verdienmodel in evenwicht.
Alex Datema, voorzitter van BoerenNatuur, pleit voor een langjarig programma, zoals bijvoorbeeld het Sicco Mansholt-transitieprogramma, in plaats van allerlei korte initiatieven. Met een langer programma is immers meer mogelijk. Datema wijst er wel op dat zeker ook vanuit de praktijk naar het onderzoek moet worden gekeken, niet alleen vanuit wetenschappelijk oogpunt. Daarom worden ook de mbo-instellingen bij de samenwerking betrokken.
Er moet in het onderwijs aandacht zijn voor een gezonde bodem. Emiel Elferink, verbonden aan Van Hall Larenstein, merkt dat er onder de meeste studenten minder interesse is voor de bodem. Hij vindt het van belang “het verhaal over de bodem” te blijven vertellen.
Daarnaast moet worden gekeken naar de uitwerking van meer natuurinclusieve landbouw voor onze gezondheid. Zo loopt er in de Friese Greidhoek een project met samenwerking tussen boeren, ziekenhuiskoks en natuurorganisaties.
Tot slot is het uiteraard belangrijk om te kijken naar een goed verdienmodel voor de boer.
U leest meer over deze samenwerking in Nieuwe Oogst. U vindt hier ook meer informatie over het Sicco Mansholt-transitieprogramma.
Ik zie dat veel van mijn cliënten in de agrarische praktijk zich met dit onderwerp bezighouden. Vaak is de wil om over te gaan op natuurinclusieve landbouw er wel, maar loopt men tegen veel beperkingen aan. Met name een goed verdienmodel is nog wel eens het probleem.