Naar de letterlijke tekst van de WBR is een vrijstelling van overdrachtsbelasting op grond van art. 15 WBR niet van toepassing op de verkrijging van aandelen of certificaten. Al in 2007 oordeelde de Hoge Raad dat binnen het systeem van de WBR een vrijstellingsbepaling ook ziet op verkrijging van aandelen die als gevolg van de wetsfictie als onroerende zaak worden aangemerkt. Lang was onduidelijk of dit ook gold voor de vrijstelling bij bedrijfsoverdracht als bedoeld in art. 15 lid 1 aanhef en onderdeel b WBR. Arresten van de Hoge Raad, met name de arresten van 30 november 2018, gaven aan dat de doorkijkbenadering van toepassing is op deze vrijstelling. Latere jurisprudentie en standpunten van de Belastingdienst leert ons dat er aan de doorkijkarresten grenzen zijn.
Joost Verploegen gaat in het Land- en Tuinbouw Bulletin in op de toepasselijkheid en ontwikkeling van de doorkijkarresten. Tevens behandelt hij de jurisprudentie alsmede de standpunten van de Belastingdienst.
Mr. J.F.V.N. Verploegen is als notaris verbonden aan Bruggink & van Beek Notarissen te Wijchen.